Data of geen data, dat is de vraag.

Zijn data belangrijk in coaching? Als meervoud van datum uiteraard, want het is toch prettig als je coachee en jij op dezelfde dag verschijnen voor jullie afspraak. Data als in feiten of gegevens, vind ik minder relevant voor coaching. Want wat moet je als coach nou echt weten over je coachee? En wat hebben we eigenlijk aan al die persoonlijkheidstesten en psychologische analyses?

Laatst kwam ik een aantal psychologische rapporten en persoonlijkheidsprofielen van mijzelf tegen, uit de periode tussen mijn 28ste en 30ste  levensjaar, toen ik actief aan het solliciteren was. Nieuwsgierig las ik er een paar. In de rapporten zag ik grappige tegenstrijdigheden en tussen de rapporten best grote verschillen. Al lezend herinnerde ik me, dat ik een keer te horen had gekregen dat de uitslag van mijn persoonlijkheidsprofiel eigenlijk ‘niet kon’. Dat het profiel wel heel inconsistent was: én introvert én extravert, én empathisch én beschouwend, én serieus én speels. Alsof een mens geen vat vol complementaire kwaliteiten is…

Psychologische rapporten en persoonlijkheidsprofielen zijn een tijdelijke en vereenvoudigde weergave van een persoon, gebaseerd op diens zelfkennis, uitgevoerde opdrachten en/of observaties van een ander. Eerder selectief dan objectief, dus. Een mens is bovendien veranderlijk en complex. Denk je net jezelf te kennen, verras je jezelf met onbekende gedachten en gevoelens. Denk je je coachee een beetje door te hebben, komt die toch met een onverwachte reactie. Dat maakt ons vak ook zo boeiend. En het maakt dat rapporten en profielen op zijn best een hulpmiddel zijn om het coachingsgesprek en zelfonderzoek ‘warm’ te starten.

Er kleeft echter ook een nadeel aan het gebruik van dit soort data: ze kunnen onze blik vernauwen. Een mens ziet wat hij weet. Hoe minder we weten over onze coachee, des te onbevangener kunnen we hem of haar tegemoet treden. De basishouding van een coach is die van Radicale Open Interesse (R.O.I.). Een houding waarbij je je aannames even opschort en in je hoofd de vraag stelt: ‘In welke wereld leef jij?’. Zo kun je de coachee met al je zintuigen ontvangen. Je zou het ook een soort data verzamelen kunnen noemen, maar dan vanuit onbevangenheid. Zo sluit je aan op de subjectieve beleving van de werkelijkheid door de coachee. Vervolgens kun je hem of haar, indien gewenst, van daaruit meenemen in alternatieve manieren om zich te verhouden tot zichzelf, de ander en de situatie.

Juist omdat een mens niet in een profiel of rapport te vangen is, vind ik het na ruim twintig jaar nog steeds heerlijk om mensen te coachen. Ieder coachingsgesprek is een avontuurlijke reis in de wereld van een ander. Dat laat zich heus niet vangen in en een setje data.

Column gepubliceerd in Tijdschrift voor Coaching 2-2020.