‘De waarheid is een pad zonder wegen. De mens kan hem niet bereiken via een organisatie, geloof, dogma, priester of ritueel. Hij kan de waarheid vinden door zijn relaties met anderen en door het begrijpen van zijn eigen geest’. Ik las deze woorden en was acuut verliefd. Op Krishnamurti. De man die geen goeroe of meester wilde zijn, geen volgelingen wilde hebben, de man die meende dat vrijheid, wijsheid en de waarheid van jezelf is en dat je de sleutel daartoe zelf in bezit hebt en de man die zich keerde tegen iedere vorm van gezag. ‘Yes, eindelijk iemand die het echt begrijpt…’ juichte ik van binnen.

Wat volgde was een zomervakantie met mijn nieuwe ‘vriend’ in de vorm van het boek Innerlijke Eenvoud. Ruim 500 pagina’s lang herkenning, liefde, mij thuis voelen en geestelijk geprikkeld worden. Ik genoot met al mijn zintuigen van de prachtige belevingsschetsen waar ieder hoofdstuk mee begint en vervolgens van de gesprekken tussen Krishnamurti en mensen die van hem wilden leren (zeg nooit volgelingen!). Zijn woorden vonden de weg door mijn hele wezen. Tijdens het lezen was ‘ik’ er niet.

Wat kun je leren van Krishnamurti?
Krishnamurti  geeft geen kant en klare antwoorden, hij bezorgt ons niet het comfort van een waarheid, nee, hij brengt in de praktijk wat hij predikt: hij laat de mensen nadenken over hun denken en nagaan wat de werkelijke oorzaken van de problemen zijn waar zij mee worstelen. Hij laat ons de verwarring zien waarin we door onze conditioneringen in terecht zijn gekomen. En hij toont ons telkens weer dat we geen enkel waarheid van welke zichzelf gezaghebbend vindende persoon of instantie aan hoeven te nemen, omdat onze echte bron van wijsheid, het ware, slechts te vinden is via ons eigen besef. Via het doorzien van ons eigen zijn. Via het ervaren dat ons zelf ons denken is. Dat er dus geen zelf is, behalve dat zelf dat we bij elkaar gedacht hebben. Dat de weg naar vrijheid en waarheid niet loopt via het streven ernaar, maar via het verkrijgen van inzicht in ons zelf, in ons denken. ‘Zien dat het onechte onecht is, en het ware waar, dat is wijsheid… Zodra we het onechte als onecht zien, is het met het onechte gedaan. Laat uw geest leeg zijn, niet vol verstandelijke overwegingen. Dan is er alleen maar meditatie, zonder een mediterend ‘ik’, dat bezig is te mediteren’.  Maar… neem het vooral niet van hem aan. Dan maak je hem tot gezaghebbend en dat is niet de bedoeling. Alleen jij, jouw ervaren geldt als gezaghebbend.

‘Ja, ja’, denk je misschien ‘dat klinkt natuurlijk prachtig allemaal. Maar hoe vind ik dan die sleutel tot mijn wijsheid en vrijheid? Wat moet ik hiervoor doen?’ Krishnamurti beantwoordt dit soort vragen bijvoorbeeld met: ’Er is geen ‘hoe’, er is geen methode. Methoden roepen het idee van het onvergankelijke in het leven. Zolang de menselijke geest ergens wil komen, iets wil verwerven of iets wil bereiken, zal het in conflict verkeren. Conflict betekent ongevoeligheid. Alleen een gevoelige geest beseft wat waarheid is.’ Mooie woorden, maar ja, wat kunnen we hiermee, wat leren we hier nou eigenlijk?

Kún je wel wat leren van Krishnamurti?
Toen las ik het boek Bhagwan, Krisnhamurti, Jung, eerder verschenen onder de naam Meester/antimeester en de psychotherapeut, van Swami Deva  Amrito, oftewel de Nederlandse psychiater Jan Foudraine. Foudraine beschrijft hierin ‘de tragiek van de anti-meester Krishnamurti’. En de verwarring van Foudraine zelf over Krishnamurti’s afwijzing van iedere vorm van meesterzijn en discipelschap. Hij noemt Krishnamurti een verlichte, die miljoenen mensen toch compromisloos in de kou laat staan met zijn oproep om de transformerende revolutie in het eigen bewustzijn helemaal alleen te creëren. Foudraine, volgeling van Bhagwan Shree Rajneesh, laat zijn eigen meester in zijn boek uitgebreid reageren op de anti-meester-houding van Krishnamurti. Hij citeert Bhagwan, die antwoord geeft op de vraag ‘Wat is uw gevoel ten aanzien van Krishnamurti’s verwerping van het goeroeschap en van iedere methode’: ‘Niemand begrijpt hem, want mensen zijn zo diep in slaap dat ze zo’n superbe statement niet kunnen begrijpen. Ze moeten langzaam geleid worden, overreed, met kleine stapjes, langzaam moed verzamelen’. Bhagwan noemt mensen die geïnteresseerd zijn in de boodschap van Krishnamurti ‘egoïsten’ en egoïsten hebben juíst een goeroe nodig om van hun ego af te komen. ‘Een goeroe in niet anders dan de uitschakelaar van je ego’. Het volgende citaat van Bhagwan beschrijft mijns inziens treffend het verschil in positie tussen Bhagwan en Krishnamurti: ‘Overgave aan de uiterlijke meester is in wezen overgave aan de innerlijke meester. Je moet via de uiterlijke meester gaan, omdat je niet direct kunt gaan… Ja, soms gebeurt het dat een mens zijn wezen direct bereikt, maar dat is zeer zeldzaam… Een op de miljoen kan deze weg gaan.’ Hij verklaart dat alle meesters van deze directe weg weten, maar er wijselijk niet over praten om ‘dwazen’ die denken het wel alleen te kunnen tegen zichzelf te beschermen.  Later vergelijkt hij Krishnamurti met een Arhata, een verlichte die niet in staat is zijn waarheid uit te dragen, in tegenstelling tot de Boddhisattva die in die zin wel een meester is.

Terug naar de vraag wat we van Krishnamurti kunnen leren en of we wel iets van hem kunnen leren…
Als ik meen via zijn woorden innerlijke vrijheid, waarheid en wijsheid in mijzelf te vinden, ben ik dan een dwaze egoïst? Iemand die een te groot ego heeft om zich over te geven aan een ‘echte’ meester? Of ben ik dan een van die zeldzame mensen aan wie de directe boodschap van de waarheid wel besteed is? Of zullen we de analyses van Bhagwan laten voor wat het is en er een eigen interpretatie aan geven? Misschien ben ik wel gewoon een nieuwsgierige, open geest die zich graag laat prikkelen door een andere nieuwsgierige, open geest die al wat langer en dieper heeft gedacht, geobserveerd en waargenomen…

Tot slot wil ik je een uitspraak van Krishnamurti meegeven uit het boek Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?, want in zijn anti-methodische benaderingen zijn natuurlijk best wat bruikbare handvatten terug te vinden…

Het louter ontwaren van ‘dat wat is’, betekent dat een eerste begin gemaakt wordt met de afbraak van de gewoonte van de geest alles af te meten, de afbraak van zijn grenzen en vaste sjablonen – en de dingen eenvoudig zien zoals ze zijn. Dan ontdek je dat de geest die vrijheid ongewild, ongeweten kan leren kennen. Die gedaanteverandering van de geest, dat is de ware revolutie.’